Financiering

Risicobeheer

Risicobeheer

De Wet fido besteedt expliciet aandacht van het (financieel) risicobeheer. Risicobeheer in dit verband heeft betrekking op activiteiten gericht op het voorkomen en beheersen van (financiële) risico’s. Tot het risicobeheer worden onder andere gerekend het renterisico en het kredietrisico. In deze paragraaf wordt hierop verder ingegaan.

Kredietrisico
In deze tabel worden de geldnemers weergegeven, waarbij de risicogroepen naar oplopend risico zijn opgenomen. Uit de tabel blijkt dat het kredietrisico 63% van de verstrekte gelden bedraagt. Dit zijn de niet aan (semi)overheden verstrekte geldleningen zonder achtervang (risicogroepen 5 en 7). Bij het onderdeel hypotheken (nummer 5) is als zekerheid het recht van eerste hypotheek gevestigd, zodat ook hier het risico maar beperkt is.

(bedragen x € 1,- mln.)

Kredietrisico op verstrekte gelden

Restant schuld

Per 31-12-2018

Risicogroep

%

1. Gemeenten/Provincies

2. Overheidsbanken

3. Woningcorporaties met garantie WSW

1,4

37

4. Semi overheidsinstellingen

5. Overige (hypotheken)

0,3

8

6. Financiële instellingen (A en hoger)

7. Toegestane instellingen volgens treasurystatuut

2,1

55

8. Niet toegestane instellingen volgens treasurystatuut

Toets renterisiconorm

3,8

100

Sinds de oprichting van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) in 1983 verstrekken gemeenten zelf geen leningen meer aan woningcorporaties (risicogroep 3).
In plaats daarvan lenen woningcorporaties bij banken waarbij het waarborgfonds garant staat richting de bank. Er bestaat in dit kader nog een resterende geldlening aan Maasdelta met een restantschuld van € 1,4 miljoen, die vervroegd zal worden afgelost in 2020.

Gegarandeerde geldleningen
Naast kredietrisico op verstrekte gelden loopt de gemeente ook risico op gegarandeerde geldleningen. De gemeente heeft per 1 januari 2019 voor € 118 miljoen aan garanties uitstaan.
Van de totaal uitstaande garanties is er voor € 115 miljoen sprake van achtervang bij het waarborgfonds voor Sociale Woningbouw. Voor de uitstaande garanties die betrekking hebben op sport en zorg bestaan ook waarborgfondsen. Deze fondsen staan voor 50% garant en de gemeente voor de andere 50%, te weten € 1,5 miljoen. Als extra zekerheid bij deze garantstelling is er een recht van eerste hypotheek gevestigd of komen de eigendommen door natrekking in bezit van de gemeente.

Als laatste staat de gemeente samen met het Rijk, ieder voor 50%, garant voor geldleningen (ca. € 1,0 miljoen) voor particuliere woningen, die voor de komst van de Nationale Hypotheekgarantie zijn aangegaan. De bank heeft hier het recht van eerste hypotheek. Bij een eventuele restschuld wordt de gemeente aangesproken.
Het risico op gegarandeerde geldleningen is opgenomen in het risicoprofiel van de gemeente.